Vedische verhalen: Vertrouwen in de Bhagavad Gita – Arjunacharya
Arjunacharya en zijn vrouw waren zeer eenvoudige, bescheiden en grote volgelingen van Sri Krishna. Ze leefden in een kleine hut en elke dag na zijn ochtendtaken ging Arjunacharya naar het dorp om voedsel te collecteren bij de huishoudens.
Een regel die hij voor zichzelf gesteld had was dat hij niet meer dan drie huishoudens bezocht, om net zoveel voedsel te kunnen collecteren dat genoeg was voor zichzelf en zijn vrouw.
Een van zijn hoofdzakelijke dagelijkse activiteiten was het schrijven van een commentaar op de Bhagavad Gita, waarbij hij uren aan lezen en schrijven besteedde.
Op een dag was hij zo verdiept in zijn werkzaamheden dat hij vergat om naar het dorp te gaan voor het verkrijgen van voedsel. Zodoende ging hij pas laat in de middag, maar de vrouwen in het dorp waren aan het rusten en er was geen reserve voedsel meer, zelfs niet in één huis. Dus kwam hij terug met lege handen.
Vervolgens ging hij weer zitten om de Bhagavad Gita verder te lezen en kwam het vers 22 tegen in hoofdstuk 9, waarbij Sri Krishna zegt:
ananyaash cintayanto maam ye janaah paryupaasate
teshaam nityaabhiyuktaanaam yoga-kshemam vahaamy aham
Zij die Mij voortdurend met onverdeelde devotie vereren en op Mijn transcendentale gedaante mediteren, die breng Ik wat ze missen en laat ik behouden wat ze hebben.
Arjunacharya begon diep na te denken over de laatste woorden en vond ze niet juist. Ook gezien zijn ervaring op die dag zelf…
“Hoe kan de Heer zeggen, “vahaamy aham” – ik draag persoonlijk. Hij kan toch niet persoonlijk komen om iets te brengen, hij zal dit laatste waarschijnlijk door een van zijn dienaren laten doen.”
Zodoende zette hij dikke strepen door de woorden – “yoga-kshema vahaamy aham” en vervolgens vertelde hij aan zijn vrouw dat hij naar de rivier ging voor een bad.
Ondertussen verschenen twee wonderschone jongens voor zijn deur met ladingen van rijst, verse groenten en fruit en overhandigden deze aan de vrouw van Arjunacharya.
Ze was verrast en verwonderd door hun mooie uiterlijk, dus vroeg ze hen wie ze waren.
De jongens introduceerden zichzelf als discipelen van haar echtgenoot, en dat zij deze goederen in opdracht van hem hebben gebracht. Ze was zeer dankbaar en blij dat ze nu iets kon koken voor haar hongerige echtgenoot.
Toen de jongens weer op het punt stonden om te vertrekken, zag ze littekens op de achterkant van hun lichamen. Ze was geschokt en vroeg hen: hoe komen jullie, als zulke mooie jongens, aan die littekens?
De jongens vertelden haar dat haar man soms ongeduldig wordt en als zij niet snel genoeg voor hem werkten dan sloeg hij hen met een zweep.
Ze kon haar oren niet geloven, en kon niet begrijpen dat haar man in staat was om zulke acties te verrichten. Tegelijkertijd vond ze het erg zielig voor de jongens en bracht verkoelende sandaalhout-pasta op hun ruggen om de pijn te verlichten. Daarna vertrokken ze onmiddellijk.
Toen Arjunacharya terugkeerde naar huis, was zijn vrouw erg boos. Ze wilde niet meer met hem spreken.
Arjunacharya vroeg haar: “Waarom spreek je niet meer met mij? Heb ik iets verkeerds gedaan?”
“Hoe durf je dat nog te vragen, je bent een slechte man, die kleine kinderen slaat! Dit had ik echt niet van je verwacht!” antwoordde zijn vrouw. “Hoe bedoel je?” vroeg Arjunacharya.
Toen begon zijn vrouw alles te vertellen wat ze zojuist had meegemaakt, en dat ze nooit eerder zulke schitterende jongens gezien had. “Ze hebben zoveel verse goederen in opdracht van jou gebracht. En ze hadden littekens van zweepslagen op hun rug. Toen ik vroeg hoe ze eraan gekomen waren, verwezen de jongens naar jou!”
Toen hij dit verhaal hoorde realiseerde hij gelijk dat deze twee jongens niet zomaar personen waren, maar Sri Krsna en Balaram zelf!
Hij rende naar binnen waar zijn Bhagavad Gita lag en kon zien dat de pen markeringen op het vers 9.22 waren verdwenen.
Tranen vloeiden uit zijn ogen, omdat hij twijfelde aan de woorden van zijn Heer en zei: “Yogakshemam vahaamy aham! Het is waar! U komt inderdaad persoonlijk om Uw toegewijden te redden. O! vergeef mij alstublieft!”
Zijn vrouw voelde zich erg verdrietig dat ze Sri Krsna & Balaram niet had herkend, hoewel Ze voor haar verschenen waren. Maar Arjunacharaya was erg verheugd om het feit dat zijn vrouw directe darshan van Krishna en Balarama gekregen had en achtte haar zeer fortuinlijk!
Arjunacharaya troostte haar en zei: “Nu heb ik begrepen dat er geen verschil is tussen Heer Krishna en de Bhagavad Gita. Door mijn markering op de Bhagavad Gita heb ik littekens op het lichaam van de heer Krishna bezorgt. De Heer spreekt altijd de waarheid, hij zorgt daadwerkelijk voor zijn toegewijden. Hij draagt persoonlijk wat ze hebben en biedt hen wat ze missen”.
Samen begonnen ze in volle vreugde de heerlijkheden van de Heer te bezingen.
(Dit is een waargebeurd incident dat plaatsvond in het leven van een grote toegewijden genaamd Arjunacharya, die in Zuid-India leefde.)
De Bhagavad Gita wordt gesproken door Sri Krishna, en is dus volledig perfect. De Gita biedt de beste oplossing voor iedereen, waar diegene zich bevindt, en in welke situatie dan ook. Indien men geconfronteerd wordt met moeilijke situaties in het leven, en niet zeker is over hoe hij/zij handelen moet, dan zullen de woorden van Sri Krishna in de Bhagavad Gita gegarandeerd antwoorden geven.
Sankaracharya heeft zeer terecht gezegd in Gita Mahatmya vers 7:
gitaa su-gitaa kartavyaa kim anyaih shaastra-vistaraih
yaa svayam padmanaabhasya mukha-padmaad vinihshrtaa
Omdat de Bhagavad-gita wordt gesproken door de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zelf, is men niet genoodzaakt om alle andere Vedische literatuur te bestuderen. Men dient hiervoor alleen aandachtig en regelmatig te horen en lezen uit de Bhagavad-gita. In het huidige tijdperk is men zo geabsorbeerd door de alledaagse activiteiten dat het niet mogelijk is om alle Vedische literatuur grondig te kunnen bestuderen. Dit ene boek, de Bhagavad-Gita, volstaat in alles, omdat het de essentie van alle Vedische literatuur is. En bovenal: het is gesproken door God Zelf.
Wanneer we de Heer met oprechtheid benaderen, beantwoordt hij onmiddellijk door de juiste instructie via deze verzen te verstrekken. Hij is gemakkelijk beschikbaar voor ons in de vorm van Zijn woorden in de Gita. Het is aan ons om de waarde hiervan te realiseren en er optimaal gebruik van te maken in het leven.